zondag 11 mei 2014

De huifkar



Cork midden jaren zeventig van de vorige eeuw. De kerosinedamp hangt boven het vliegveld als ik met mijn ouders en broer uit het vliegtuig stap. Over de start- en landingsbanen rijden jeeps met daarin enkele militairen. Dat met het half uur vertraging voor de landing maakt het spannend voor ons - zou het Noord - Ierse conflict doorgesijpeld zijn naar het zuiden? De paspoortcontrole verloopt soepel en al gauw vinden wij de bus die ons naar Bandon zal brengen. Daar krijgen wij uitleg en instructie om ons verblijf zo aangenaam mogelijk te maken. Ons wacht een avontuur. Als ware nomaden zullen wij twee weken per huifkar door het Zuid - Westen van Ierland reizen. Mijn vader vraagt om een pittig paard. Op de vraag of hij met paarden om kan gaan antwoordt hij ja. Hij zegt er niet bij dat zijn ervaring voornamelijk bij het tamme paard van de schillenboer gelegen was. Het paard heet Snowy en al snel blijkt dat het een eigen wil heeft. Met veel moeite is het voor de huifkar in te spannen. In colonne rijden wij naar onze eerste bestemming. Mijn vader, die niet graag in een groep rijdt, besluit van de route af te wijken ondanks dat dit ten stelligste afgeraden is. Over smalle wegen rijden we door het glooiende landschap. Snowy houdt er stevig de pas in. Op drukke en grote kruispunten ligt het anders. Schichtig en maar net onder controle te houden stapt het paard naar veiliger oorden. Als we ingehaald worden door een vrachtauto schrikt het paard dusdanig dat hij min of meer op hol slaat. Nog net weet mijn vader van de bok te springen om het schuimbekkende edele wezen in toom te houden. Het lukt hem nauwelijks. De verdere rit blijft hij naast het paard lopen. Aan het einde van de middag naderen wij het voor het paard vertrouwde parcours. De rust is weer gekeerd. Doch dit blijkt schijn. Plotseling versnelt Snowy zijn pas. Links van ons staan achter een heg en voor een klein ravijn de huifkarren van onze mede vakantiegangers in een kring opgesteld. Het paard ruikt als het ware zijn stal. De versnelde pas gaat over in galop. Mijn vader kan het paard niet meer houden. Met stofwolken omringd neemt Snowy zijn laatste bocht. Het huisraad vliegt door de huifkar. Mijn broer en ik liggen angstig op onze bedden. Mijn moeder staat lijkbleek en met open mond achter het gesloten onderste deel van de deur. Zij denkt: “Dit gaat mis”. Het paard zoekt zijn weg en parkeert onze huifkar achterstevoren tussen de andere wagens. Het ravijn gaapt drie meter voor zijn poten. Snowy wordt ingeruild voor Tommy. Een bejaard paard met bronchitis. Ook nu moet mijn vader regelmatig van de bok. Echter niet om het paard te leiden, maar om hem te duwen.

Onze vakantie verloopt verder zonder incidenten, op die ene keer na dat ik met een oudere vakantievriend ga varen in een roeiboot in de haven van Kinsale. De harde wind en stroming voeren ons naar zee. We kunnen niet meer terug. Een patrouilleboot neemt ons op sleeptouw terug naar de vaste wal.